Veelgestelde vragen

Inhoudsopgave

Zijn er mogelijkheden om het compensatiegedrag van een baby te verbeteren?

De baby heeft soms lang op een andere en compenserende manier moeten drinken, wat al in de baarmoeder met het vruchtwater plaatsvond. Soms “klemt” een baby de kaak, of lijkt de baby wel te bijten aan de borst of fles. Mogelijk is er een trilkinnetje (van de spierspanning) aanwezig en opende de baby zijn mondje slecht om de borst aan te happen. Op deze video zie je hoe je de baby kan helpen de kaken te ontspannen.

Tijdens het voeden kan een baby ook “overstrekt” liggen of een voorkeurshouding hebben. Deze soms erg gespannen kaakspieren en spieren in het mond-, keel-, en halsgebied kunnen geholpen worden te ontspannen, om de baby een signaal te geven dat compenseren niet meer nodig is en dat hij of zij op een andere manier kan gaan drinken. Ook baby’s met koliek of buikkrampjes en huilbaby’s hebben baat bij een eventuele behandeling van een professional zoals een fysiotherapeut, chiropractor, osteopaat of manueel therapeut die een universitaire studie afgerond heeft en kan helpen om compensatiegedrag af te leren. Check bij een praktijk of er veel baby’s geholpen worden en dan met name in het mond/halsgebied.

Kijk ook op deze pagina voor adressen van andere hulpverleners die hun expertise inzetten om de baby in de motorische ontwikkeling verder te helpen zoals de kinderfysiotherapeut die bij je thuis in de dagelijkse verzorging de motorische therapie bij je leert toepassen, de logopedist voor verdere ontwikkeling op het gebied van gebruik van de tong en de mond bij drinken eten en praten, de lactatiekundige bij verder verhelpen van borstvoedingsproblemen die ontstaan zijn door strakke tongriem.

 

 

Case studies en onderzoek chiropractie en manuele therapie:

Nederlandse casestudie, borstvoedingsproblemen en chiropractiebehandeling.

Meer artikelen:

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19836604

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22014911

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19066699

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23158465

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22675226

Adressen therapeuten bij compensatiegedrag

Welke therapeut kiezen ouders.

Belangrijk is dat de manueel-, craniosacraal-, kinderfysiotherapeut, chiropractor of osteopaat veel baby’s behandelt en lid is van de beroepsvereniging. Vaak zie je op de website dat ze huilbaby’s behandelen, uiteraard hoef je geen huilbaby te hebben om de therapeut te raadplegen. Belangrijk is dat ze bovendien kennis hebben van compenserende mechanismes in het mondgebied, tongspieren, kaakspieren, kaakgewricht, hals en nek(wervels) en hoog gehemelte. Naast de gevolgen van drinken met een strakke tongriem en lipband, zoals problemen van lucht mee drinken, krampjes en reflux.

Kijk op deze zorgverlenerspagina voor adressen van de therapeuten per provincie waar ouders tot nu toe goede ervaringen mee hebben.

Tips nazorg oudere baby, oefeningen en tongspelletjes

Hierbij wat linkjes voor nazorg bij de oudere baby. De oudere baby werkt vaak minder makkelijk mee. Dan kan een andere houding en wat speelselere benadering helpen. Een oudere baby heeft ook veel langer moeten compenseren met andere spieren om toch te kunnen drinken, dus een stukje therapie om het compensatiegedrag los te laten helpt. Daarnaast begeleiding van een lactatiekundige IBCLC of een pré-logopedist is aan te raden om het voeden te verbeteren. Zie hier een lijst met lactatiekundigen en therapeuten en pré logopedisten per provincie.

Oudere baby Lactatiekundige IBCLC, Melissa Cole. https://www.youtube.com/watch?v=-llmAhDoKno https://www.youtube.com/watch?v=q9Io3Ush-S4 

Oudere baby Lactatatiekundige IBCLC Jennifer Tow. https://www.youtube.com/watch?v=DgneHlx-5Rc

Kijk er even een paar keer naar, masseer ook de kaakspieren, wangen zoals op deze filmpjes. Help je kindje om te ontspannen.

 

Andere bevindingen na de behandeling

Na de behandeling aan tongriem of lipband kun je dingen merken die kortere of langere tijd aanhouden zoals zwelling van de lip, kwijlen, kokhalzen of andere ongemakken en bijzonderheden.

* Granulatieweefsel: Dit is een klein bobbeltje van extra littekenweefsel dat op het wondje kan ontstaan. Vermoed je dat je dit ziet, stuur dan rustig een foto. Het is niet ernstig en meestal wordt het kleiner. Als het belemmeringen geeft met drinken, kan het nog worden weggehaald.

* Kwijlen: Omdat je kind opnieuw moet leren slikken na de tongriembehandeling, kan er nog een tijdje sprake zijn van kwijlen. Als je kind ook (nog) een slappe lipsluiting en openmondpositie heeft, kunnen ook die bijdragen aan het kwijlen.

* Teruggroei: Na de behandeling zal de wond snel genezen. Het doel van de nazorgoefeningen, waarbij het wondje wordt gemasseerd en opgerekt, is dat de wond niet te snel en weer te strak dichttrekt. Als er te veel teruggroei ontstaat, kan de tong- of lipmobiliteit weer beperkt worden. Het advies is om op het nazorgspreekuur terug te komen om dit te laten controleren; voor een afspraak mail je naar : info@tongriem.com

* Spierpijn en ongemak: Na de behandeling horen we regelmatig terug dat de oudere kinderen en volwassenen (spier)pijn voelen in de kaken, tong en keel. Baby’s geven dit vaak aan door huilen of slecht willen drinken. Zie de FAQ over pijnbestrijding.

* Spugen: Omdat de baby mogelijk direct al effectiever drinkt, kan het zijn dat het kind grotere hoeveelheden melk drinkt. De maag is aan die nieuwe hoeveelheden nog niet meteen gewend en dat kan ertoe leiden dat het teveel weer wordt uitgespuugd.  Het is heel goed mogelijk dat de baby de eerste tijd tijdens het drinken nog lucht mee naar binnen slikt. Vlak na de behandeling kan er ook ingeslikt bloed bij zitten (wat in de luier zwart/donkergroen weer tevoorschijn komt).

* Stinkende adem/mond: Wij horen soms terug van ouders dat de baby een stinkende adem heeft. Dit kan enkele dagen tot een week aanhouden; dit kan verder geen kwaad.

* Gezwollen bovenlip: De bovenlip kan na lipbandbehandeling tot 5 dagen wat gezwollen blijven.

* Trillende kaken: Bij sommige baby’s is er sprake van trillende kaken als gevolg van compensatiegedrag dat de baby heeft ontwikkeld vanwege de te strakke tong- of lipriem. Omdat de tong na de behandeling nog getraind moet raken, kan het zijn dat het compenseren met de kaakspieren nog doorgaat. Kijk maar eens naar de ontspanningsvideo. Compensatiegedrag kan om uiteenlopende redenen langer aanhouden. (We komen hierop in andere onderwerpen nog terug.) Soms is het in zo’n geval nodig om een andere zorgverlener te consulteren die de hiervoor benodigde begeleiding kan geven. Zie de FAQ over compensatiegedrag en video’s met voorlichting hierover.

* Naar binnen krullende lip: De baby is niet gewend de lip naar buiten te krullen. Je kunt je baby hierbij kort na de ingreep een beetje helpen. Kijk maar eens naar de ontspanningsvideo.

* Aanwezige zuigblaren: Met een te strakke tong- of lipriem ontstaan er vaak zuigblaren. Deze kunnen nog enige tijd aanwezig blijven, zeker op de bovenlip. Een blaar in het midden van de bovenlip is een normaal voorkomend verschijnsel bij zuigelingen.

* Huilen bij het geven van nazorg: Wat wij terughoren van ouders en merken op het nazorgspreekuur, is dat baby’s vaak huilen wanneer ouders met hen de nazorgoefeningen doen, maar stoppen zodra de oefeningen worden beëindigd of de ouders hen afleiden of voeden of verschonen. Het is moeilijk om met je baby ‘aan het werk’ te zijn, als je merkt dat je kind er overstuur van raakt. Het is ook zeker niet de bedoeling dat je baby lange tijd van slag blijft. Tegelijkertijd kan de nazorg helpen om te voorkomen dat de tongmobiliteit weer beperkt raakt, waarna je misschien de hele procedure nogmaals moet doorlopen met je kind. Het is dan ook een kwestie van voorzichtig balanceren en samen zoeken naar een evenwicht. Zie de FAQ, pijnbestrijding. Observeer je baby of kind goed; de nazorg moet niet ten koste gaan van alles. Het is slechts een advies dat is bedoeld om alles in één keer zo goed mogelijk te laten verlopen. Wanneer je de nazorg doet als je baby niet te hongerig is, is de kans op het overstuur raken vaak kleiner. Als je twijfelt over het huilgedrag, stuur dan gerust een e-mail naar: info@tongriem.com

* Wit beslag op tong: Wanneer de tongriem strak is, heeft de baby in de baarmoeder al niet kunnen oefenen met het heffen van de tong. Dat leidt ertoe dat het gehemelte zich niet zo mooi laag en breed ontwikkelt als nodig is voor een goede mondmotoriek. Zo kan een tong die op de mondbodem vastzit, niet goed contact maken met het gehemelte; daardoor blijven er op de tong voedselresten achter. Na de ingreep moet je baby leren de tong goed te gebruiken. Naarmate de tongspieren meer getraind raken, zal de techniek verbeteren. De tong zal daardoor de kaken verder uit elkaar ‘duwen’, waardoor het gehemelte in de loop van de maanden verder omlaag kan komen. Wanneer dit proces goed verloopt, zal ook de tong beter schoon worden en verdwijnt het witte beslag.

* Keuze flessenspeen: Zodra de tong meer mobiel is, is de baby in principe in staat om de speen dieper in de mond te nemen. We merken dat flessenspenen met een brede basis dit belemmeren; de baby kan dan immers niet verder aanzuigen dan tot aan de brede basis. Daardoor blijft er geregeld sprake van een tamelijk ‘zuinige hap’ aan de speen, terwijl je je baby graag wilt aanmoedigen om de mond wijd open te doen en diep aan te happen. Dat is de reden dat een smalle basis vaak meer mondvulling geeft.

* Baby van slag: Het komt soms voor dat een baby langer dan een paar dagen huilgedrag en slechter drinken laat zien. Dit is meestal het geval bij de oudere baby die langer heeft moeten compenseren met een strakke tongriem. In de periode voorafgaand aan de behandeling waren deze baby’s meestal al huilerig en dronken ze matig. Vaak is er in zo’n geval niet alleen behandeling van de tongriem of lipband nodig, maar ook behandeling van compensatiegedrag. Zie FAQ compensatiegedrag. Vaak geven ouders in deze situatie na de ingreep wat langer pijnstilling. Iets anders om rekening mee te houden is een gewone virusinfectie die toevallig tegelijkertijd opspeelt. Wanneer ouders zich zorgen maken over koortsverschijnselen, kunnen ze naar de huisarts gaan; zie ook de FAQ over koorts.

* Kokhalzen: De eerste tijd na een tongriembehandeling kan er, met name tijdens het doen van de oefeningen, nog sprake zijn van kokhalzen. Dit komt omdat je baby echt nog moet leren om de tong goed te gebruiken en nog moet wennen aan de toegenomen tongmobiliteit.
* Tong inslikken: Het losmaken van de tongriem betekent niet dat de hele tong los in de mond komt te liggen. Soms zijn ouders bang dat hun baby de eigen tong na de tongriembehandeling inslikt. Dit is beslist niet mogelijk; je hoeft je daarover geen zorgen te maken.
* Apneu: Soms nemen ouders waar dat hun baby af en toe een ademstilstand (apneu) laat zien, zowel voor als na de ingreep. Dit kan te maken hebben met het hoge gehemelte, waardoor de bovenste luchtwegen minder ruimte hebben. Dit verschijnsel is dus niet gerelateerd aan de tongriembehandeling. Sterker nog… de hoop is dat door het mobiel worden van de tong het gehemelte meer afvlakt. Daardoor krijgen die bovenste luchtwegen meer ruimte en ontstaat er bij lichte zwelling van de neusslijmvliezen (zoals bij een verkoudheid of wat snotterigheid) ook minder snel een verstopte neus die de ademhaling bemoeilijkt. Hier kun je een onderzoek vinden over de relatie tussen strakke tongriem en apneu.

 

 

Hoe kan ik het beste voorbereid zijn op de behandeling?

Bij oudere baby’s, kinderen en volwassenen met een te strakke tongriem kunnen compenserende mondgewoontes aanwezig zijn. In de zwangerschap slikt een baby vruchtwater met een tong die vast zit, waardoor de hik ook dan al aanwezig kan zijn. Een ouder kind en volwassenen hebben jarenlang compensatiegedrag vertoond doordat omringende spieren en weefsels compenseren voor de beperkte functionele beweging van de tong. Denk aan voedsel in de mond verplaatsen van links naar rechts, goed slikken zonder je te vérslikken, je tanden schoon vegen na het eten en praten. Vaak slikt de patient naar voren, dat heet  een”persslik” of tongpers. Dit kan invloed hebben op de stand van de tanden, kaken of algehele lichaamshouding.

De voorbereiding voor een behandeling is daarom tweeledig:
1. Compenserende spieren in het hoofd, nek en halsregio kunnen flink “vast” zitten en daarom beter vóór een eventuele tongriembehandeling gecheckt en behandeld worden door een zorgverlener die daarin gespecialiseerd is.  Van patiënten horen we dat ze dit bij een fysiotherapeut, manueel therapeut, orofaciaal therapeut, chiropractor, of osteopaat laten doen voor klachten zoals bijvoorbeeld een verkeerde houding, stijve nek, kaakklemmen, knarsen en hoofdpijnen. Alleen een tongriem behandelen is niet afdoende als de omringende spieren en weefsels blijven vastzitten en beperken in de functionele bewegingen.

2. Tevens verbetert een behandeling als de patiënt van te voren en na de behandeling naar een gespecialiseerde logopedist in OMFT (oromyofunctionele therapie) gaat. Dit kan helpen om foutief aangeleerde mondgewoontes en manier van slikken te analyseren en eventueel te trainen of af te leren in een individueel afgestemd programma.

Mocht een OMFT logopediste niet beschikbaar zijn is de Kieferfreund app een optie om te trainen en te oefenen (zie www.kieferfreund.com of https://www.tongriem.com/nl//tongtraining/)